Skibocht

Skibocht maken.

Hoe maak je een ski-bocht .

Laatste 3 acties van succesvolle parallelbochten

De fantoombeweging en de Super Phantom-beweging.

Ontlasten, overdracht en balans zijn kwalitatieve grootheden binnen de PMTS-methode, onderwerpen die je zult tegenkomen in je ontwikkeling als skiër.

In dit overzicht leer je alles wat je moet weten om deze drie acties te begrijpen en toe te passen.

Verder leer je hoe die 3 acties het werk samen doen in meer complexe technieken als de fantoombeweging en de super-fantoombeweging of.

De 3 acties van een succesvolle bocht

In eerste instantie volgen deze hele drie kernacties zich in een logische volgorde. Daarna gaan ze naadloos in elkaar over, zodat – wanneer je meer wordt gevraagd – de acties direct invloed op elkaar hebben.

price option <div class="editor-content"><p><span style="font-size: 1.25rem">La libération</span></p></div>

Het ontlasten.

Natuurlijk! Het ontlasten is een prachtige techniek die je skiën echt naar een hoger niveau kan tillen. 😊 Door de kanthoek van je ski’s te verkleinen met precieze voetbewegingen, bereid je je lichaam voor om soepel van de ene bocht naar de andere over te gaan. Het is vooral handig om gecontroleerd te leren slippen of om basisbochten op een veilige manier in te zetten.

Als je dit eenmaal goed onder de knie hebt, kun je het verfijnen tot een vloeiende overgang tussen bochten. Op topniveau, zoals bij Wereldbekerwedstrijden, zie je hoe deze techniek wordt gebruikt om bochten naadloos aan elkaar te rijgen. Het draait allemaal om balans, timing en harmonie tussen de bewegingen. Dus blijf oefenen en ontdek hoe “loslaten” je ski-ervaring kan transformeren, vooral in het kader van gecontroleerde parallelle bochten.

price option <div class="editor-content"><p><span style="font-size: 1.25rem">Le transfert</span></p></div>

De verplaatsing

Gewichtsverplaatsing is echt een fascinerend onderdeel van skiën, nietwaar?

Het draait allemaal om het subtiel verplaatsen van je gewicht tussen je steunbenen, en het is geweldig hoe dit proces zich ontwikkelt van bewust oefenen bij beginners tot een bijna onzichtbare finesse bij experts. Of je nu werkt aan een volledige, geleidelijke of geladen verplaatsing, het is een essentieel stukje techniek voor gecontroleerde parallelle bochten. Blijf oefenen en geniet van de vooruitgang die je maakt !

Er bestaan drie soorten gewicht overdrachten:

  • volledige overdracht,
  • geleidelijke of progressieve overdracht ,
  • geladen overdracht.

Deze techniek maakt deel uit van de categorie “gecontroleerde parallelle bochten”.

price option <div class="editor-content"><p><span style="font-size: 1.25rem">L'engagement</span></p></div>
De inzet.

Als een skiër een effectieve loslaat– en overdrachtsfase uitvoert, ontstaat betrokkenheid vrijwel vanzelf. Bij engagement/inzet draait het om het vergroten van de hoek van de ski’s (de kanten) om de nieuwe bocht volledig in te gaan. Dit zorgt ervoor dat het lichaam over de ski’s beweegt, richting de binnenkant van de nieuwe bocht. Hierdoor wordt de nieuwe steunski actief ingezet, wat leidt tot het correct inzetten van de bocht. Deze dynamische beweging begint met de loslaat- en overdrachtsfase en wordt verder versterkt door de vrije voet (de lichtere voet) naar de buitenzijde van de kleine teen te kantelen, wat helpt om naar de binnenkant van de bocht te bewegen. Verken betrokkenheid binnen de techniek van “gecontroleerde parallelle bochten”.

De drie varianten van gewichtoverdracht

Een complete skiër beheerst alle drie de varianten van verplaatsing.

Hierbij ligt de focus op de steunvoet en het dragende been van de vorige bocht, die in de volgende bocht veranderen in de binnenvoet of vrije voet. De beweging van deze voet is alles wat nodig is om de overdracht soepel en effectief in te zetten.

1. De onmiddellijke volledige verplaatsing:

Bij deze techniek wordt het volledige gewicht direct van de ene ski naar de andere verplaatst, meestal nog voordat de bocht daadwerkelijk begint. Dit sluit aan bij de Phantom Movement (PM) en de Super Phantom Movement (SPM), waarbij het gewicht volledig op de nieuwe ondersteuningsski komt te liggen voordat de inleiding van de bocht plaatsvindt. Het gaat hier om een combinatie van vrijgeven en overbrengen, wat zorgt voor meer precisie en controle doordat de ski optimaal wordt voorbereid op de volgende bocht.

2. Geleidelijke verplaatsing:

In deze methode gebeurt de gewichtsverplaatsing meer stapsgewijs tijdens de overgang van de ene bocht naar de andere. De druk wordt geleidelijk verschoven naar de nieuwe buitenski (de topski in het overgangsmoment), terwijl er ook druk op de oude buitenski (de onderste ski in overgang) blijft bestaan. Dit proces staat bekend als een “twofoot release“. Het zorgt voor een soepelere en meer progressieve gewichtsaanpassing, wat vooral nuttig is bij het leren van technieken of bij het verfijnen van parallelle bochten, ongeacht het vaardigheidsniveau. Deze aanpak is ook ideaal in poedersneeuw of bij situaties waarin men de balans wil afstemmen op variabele sneeuwcondities. Bovendien maakt deze techniek een nauwkeurige drukdosering mogelijk onder specifieke omstandigheden waarin dit vereist is.

3. Beladen Verplaatsing :

De beladen verplaatsing houdt in dat er druk blijft worden uitgeoefend op de steunski (onderski) tijdens de overgang naar de volgende bocht. Gedurende een groot deel van deze overgang blijft de ondersteunende ski geladen, totdat de andere ski geleidelijk de taak overneemt. Deze techniek is bijzonder effectief op uitdagend terrein, zoals buckelpistes, of in situaties waarin stabiel contact met de sneeuw van cruciaal belang is.

De fantoombeweging:

Het ontlasten en kantelen van de vrije voet wordt aangeduid als de fantoombeweging. Wanneer dit correct wordt uitgevoerd, verloopt het soepel, geleidelijk en bijna onmerkbaar hieraan ontleent het zijn naam.

Deze beweging brengt de drie eerder genoemde acties samen.

Het is een eenvoudige, makkelijk te leren rij van bewegingen die de skiër in staat stelt om het einde van een bocht naadloos te verbinden met het begin van de volgende. Dit resulteert in een bijna directe overgang naar een parallelle bocht. In zijn meest basale vorm combineert de fantoombeweging twee cruciale acties: flexie en laterale kanteling van de voeten.

Voordeel: De Phantom-beweging vormt een cruciaal onderdeel van het skiën, met name voor wie zijn technische vaardigheden naar een hoger niveau wil tillen.

Zodra je deze techniek beheerst op geprepareerde pistes, beschik je over de basis die noodzakelijk is om met vertrouwen op elke helling te skiën. Deze beweging omvat een combinatie van ontlasten, het overbrengen van gewicht naar de nieuwe steunvoet en het activeren van de nieuwe steunski. Het kantelen van de vrije (niet-belaste) voet tijdens de Phantombeweging speelt een belangrijke rol bij het inzetten van bochten en zorgt voor betere grip op de kanten. De Phantom-beweging kan in drie fasen worden aangeleerd en verfijnd:

1. Beginner:

Start aan de zijkant van de piste en positioneer je ski’s lichtjes afvallend om een kleine hoek richting de vallijn (de richting waarin de helling afloopt) te creëren.

2.licht gevorderd:

Begin direct diagonaal of in lijn met de vallijn.

3. Gevorderd:

Maak een soepele overgang richting een nieuwe bocht tussen twee opeenvolgende bochten.

De stappen die de Phantombeweging vanuit verschillende posities verduidelijken zijn:

  • Begin fase:

Start vanuit een diagonale positie of kruising.

Techniek: Kantel de ontlastte vrije voet (de bovenste, stroomopwaartse voet) om een parallelle slipbocht te beëindigen. Bevinden je ski’s zich bijvoorbeeld aan de linkerkant van de piste, dan is je bovenste voet de linker. Gebruik deze voet om gecontroleerd een bocht naar links in te zetten. Leer deze specifieke versie in detail. Door deze methode toe te passen, kun je geleidelijk vaardigheid en controle ontwikkelen, wat essentieel is voor meer technische en precieze afdalingen.

  • Leren en verbeteren:

starten in de vallijn met platte ski’s, ontlast de hiel van de binnenski en kantel de binnenvoet richting de rand bij de kleine teen, zodat deze optimaal in de kanten van de ski past. Hierdoor bewegen de ski’s vanzelf in de richting van de onderkant van de piste, zoals op de bijgevoegde afbeelding te zien is. Bij een bocht naar links wordt de linkerski de insideski. Oefen deze techniek hier om je basisvaardigheden te versterken.

  • Gevorderd:

Volledige bochten maken.

Aan het eind van een bocht maak je de dalski (de onderste ski) lichter, leg je deze plat en kantel je hem naar de kant van de kleine teen. Dit zorgt voor een naadloze overgang naar de volgende bocht.

Tijdens een bocht naar links bewegen de ski’s bijvoorbeeld aan de linkerkant van de piste. De onderste ski in deze situatie is dan de rechter ski. Zodra je deze bewegingen beheerst, zul je vloeiend een bocht naar rechts inzetten.

Oefen dit proces hier om meer controle en finesse te ontwikkelen.

De Super Phantom-techniek.

Deze techniek draait om het vroeg inzetten van de zogenaamde fantoombeweging. Hierbij verleg je je gewicht snel van de steunski (de onderste voet) naar de nieuwe steunski (de bovenste voet), terwijl je direct kantelt naar de kant bij de kleine teen. Deze onmiddellijke en volledige gewichtsverplaatsing is essentieel om je skis parallel te houden, vooral bij snelle, korte bochten of uitdagende sneeuwcondities. Beheers deze beweging voor een optimaal resultaat.

Het kan worden geleerd door zowel skiërs die nog in de ploegfase zitten als door meer ervaren skiërs.

Deze techniek stelt je in staat om je ski’s parallel te houden bij het inzetten van elke bocht, terwijl je snel het nodige evenwicht vindt voor de volgende beweging. Dit geldt zelfs in uitdagende omstandigheden of bij technisch geavanceerdere bochten. Een vroege balansoverdracht vormt een cruciaal onderdeel voor korte bochten, het skiën op moguls en het navigeren door ongeprepareerd terrein.

Verken deze beweging verder met de collectie super fantom motion en zorg ervoor dat je ski’s parallel blijven onder alle omstandigheden.

Terminologie en woordenschat van de drie acties en de spookbeweging.

Andere, minder zichtbare maar cruciale bewegingen tijdens het skiën zijn er bepaalde essentiële bewegingen die voor beginners niet direct waarneembaar zijn, maar toch van groot belang.

Deze omvatten het balanceren en het tegengestuurd bewegen van het bovenlichaam. Deze subtiele acties zorgen ervoor dat de romp een stabiele en stille indruk maakt, wat ten onrechte de indruk kan wekken dat bewegingen van het bovenlichaam moeten worden vermeden. In werkelijkheid zijn deze bewegingen volledig geïntegreerd in de techniek en is een actieve houding nodig, ook al lijkt het bij oppervlakkige observatie anders.

Scroll naar boven